Zie 'Een apparaat autoriseren', p. 56.
Als u apparaten koppelt en de verbinding autoriseert, kunt u
sneller en gemakkelijker verbinding maken, omdat u niet elke keer de verbinding met een gekoppeld apparaat hoeft te
accepteren wanneer verbinding tot stand wordt gebracht.
De toegangscode voor SIM-toegang op afstand moet uit 16 cijfers bestaan.
1. Selecteer
Opties
>
Nw gekoppeld app.
. Het apparaat zoekt naar Bluetooth-apparaten binnen bereik.
Tip: Als u eerder gegevens met Bluetooth hebt verzonden, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten
weergegeven. Als u meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert u
Meer apparaten
.
2. Selecteer het apparaat dat u wilt koppelen en voer de toegangscode in. Op het andere apparaat moet dezelfde toegangscode
worden ingevoerd.
3. Selecteer
Ja
om uw apparaat voortaan automatisch te verbinden met het andere apparaat, of selecteer
Nee
om de verbinding
handmatig te bevestigen wanneer er opnieuw een verbinding tot stand wordt gebracht. Nadat het apparaat is gekoppeld,
wordt het opgeslagen op de pagina met gekoppelde apparaten.
Als u een gekoppeld apparaat een bijnaam wilt geven die alleen in uw apparaat wordt weergegeven, bladert u naar het
gekoppelde apparaat en selecteert u
Opties
>
Korte naam toewijz.
.
Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het apparaat waarvan u de koppeling wilt verwijderen en vervolgens
Opties
>
Verwijderen
. Als u alle koppelingen wilt verwijderen, selecteert u
Opties
>
Alle verwijderen
.
Tip: Als u verbinding hebt met een apparaat en de koppeling met dat apparaat annuleert, wordt de koppeling meteen
verwijderd en de verbinding verbroken.
Een apparaat autoriseren
Als u een gekoppeld apparaat vertrouwt, kunt u toestaan dat dit apparaat automatisch verbinding met uw apparaat maakt.
Maak een keuze uit de volgende opties:
C o n n e c t i v i t e i t
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
56
•
Geautoriseerd
— Er kan zonder uw tussenkomst een verbinding tussen uw apparaat en het andere apparaat tot stand worden
gebracht. U hoeft de verbinding niet te accepteren of te autoriseren. Gebruik deze optie alleen voor uw eigen apparaten,
bijvoorbeeld een compatibele hoofdtelefoon of pc, of voor apparaten van iemand die u vertrouwt.
•
Niet geautoriseerd
— Een verzoek om verbinding van het andere apparaat moet altijd worden geaccepteerd.